afb.
Anthony Lurling over zijn opa: ‘Mijn eerste trainer, mijn eerste mentor, hij is er altijd voor mij geweest’‘Je bent net je opa’, krijgt Anthony Lurling te horen als begin 2004 in het clubblad van BVV een In Memoriam verschijnt van Piet van Overbeek. ‘In het veld een irritant mannetje, maar dribbelen als de beste. Naar binnen komen en schieten’, zo wordt Piet van Overbeek daarin geschetst.‘Mijn opa vond mij een zelfde type voetballer als hij was. We speelden allebei het liefst rechts voor, allebei klein van stuk en snel op de eerste meters. We konden ook allebei een klootzak zijn, zeg maar dat we even temperamentvol waren’, zegt Anthony Lurling. Opa, de vader van zijn moeder, heeft aan de wieg gestaan van de voetbalcarrière van Anthony Lurling (1977). Tot 2016 is hij als speler actief bij FC Den Bosch, sc Heerenveen, Feyenoord, NAC, FC Köln, RKC Waalwijk, nogmaals FC Den Bosch, nogmaals NAC, nogmaals sc Heerenveen en tenslotte een derde termijn bij FC Den Bosch. ‘Vanaf mijn elfde, vanaf het moment dat ik bij FC Den Bosch zat, kwam hij altijd kijken. Op zijn brommertje naar de trainingen, naar de wedstrijden. Ik was de enige jongen als kleinkind.’ Tót de laatste fase van zijn leven draagt Piet van Overbeek uit hoe trots hij is op de voetbalprestaties van Anthony Lurling. ‘Hij is van jongs af aan met me bezig geweest. Als ik een asbak van tafel kon schoppen, kreeg ik een gulden. Als hij met kaarten dreigde te verliezen, stopte hij en gingen we naar het grasveldje in de Van Reysstraat. Daar leerde hij me hoe ik de bal het best kon trappen, daar leerde hij mij de schaar. Daarmee was-ie bekend geworden. De Van Overbeek-beweging, werd dat genoemd. Hij was mijn eerste trainer, mijn mentor, een vaderfiguur. Hij is er altijd voor mij geweest.’ Piet van Overbeek zit op zaterdag 2 september 2000 dan ook in het Feyenoord-stadion als Anthony Lurling de bank warm houdt van Oranje, dat een nieuwe WK-kwalificatiefase ingaat tegen Ierland. Voor Louis van Gaal is het de eerste wedstrijd als bondscoach. Het zit hem tegen. Met Pieter Huistra, Boudewijn Zenden en Marc Overmars zijn drie vleugelspelers weggevallen wegens blessures. Vijf dagen voor de wedstrijd in de Kuip wordt daarom geprobeerd Anthony Lurling op te roepen. Tevergeefs. Het thuisfront raakt in paniek, ook opa, als hij niet bereikbaar is. Lurling benut zijn vrije dag om met zijn gezin een dagje Apenheul in Apeldoorn te doen. De mobiele telefoon heeft hij thuisgelaten. Oproepen via de geluidsinstallatie ontgaan hem. Pas terug in Heerenveen ontdekt Lurling hoe nadrukkelijk naar hem is gezocht en waarom. Teletekst meldt zijn selectie, Lurling rept zich meteen richting Louis van Gaal. In de Kuip wacht Piet van Overbeek tevergeefs op het debuut van zijn kleinzoon. De wedstrijd verloopt zo nadelig (0-2 achter) dat Van Gaal na 65 minuten al zijn maximale drie wisselbeurten heeft verbruikt. Lurling en drie andere bankzitters beseffen dat ze niet meer aan bod kunnen komen. ‘Een kwartier voor het einde kreeg Wilfred Bouma kramp. Normaal gesproken was ik er toen nog ingekomen’, blikt hij terug op die interland waarin Oranje warempel nog wel terugkomt tot 2-2. Een tweede kans dient zich niet meer aan voor Anthony Lurling. Hij kan zijn opa daardoor niet evenaren als eenmalig international, toevallig ook in de Kuip, eveneens als last-minute-debutant in de Oranje-selectie. Piet van Overbeek moet in april 1949 daarvoor vervroegd weg van een bruiloftsfeest. Een vervolg blijft uit, volgens Piet van Overbeek door een achillespeesblessure die hij drie weken later oploopt in een wedstrijd van het Nederlands Boindselftal, met Faas Wilkes en Abe Lenstra, tegen het Engels B-elftal. De blessure plaagt ook BVV. Als afdelingskampioen, voor de derde keer op rij, grijpt de Bossche club de kans op titelverdediging in de competitie om het landskampioenschap. Vier dagen na de wedstrijd met het Bondselftal wacht de zevende ronde in de kampioenscompetitie, thuis tegen AGOVV. Met zijn rechtervoet in een slof moet Van Overbeek toezien hoe BVV hem mist, wat ook geldt voor de eveneens geblesserde aanvaller Frans van den Dungen. Machteloos in de aanval komt BVV niet verder dan 0-0. Vier dagen later is Piet van Overbeek er weer bij. In Apeldoorn mist hij een strafschop, maar zijn acties brengen de vaart terug in het spel van BVV, dat met 2-1 wint. Voor titelprolongatie zal BVV na een nederlaag tegen SVV in een uitpuilend Feyenoord-stadion twee punten te kort komen. Piet van Overbeek is in 1949 uitgegroeid tot de belangrijkste aanvaller van BVV. Zijn spel lijdt er niet onder dat hij nogal eens van positie moet switchen, van de rechter- naar de linkervleugel, ook wordt hij regelmatig als ‘centervoor’ ingezet. Op die positie maakt hij eind maart 1945 als 18-jarige zijn debuut in het eerste elftal in een vriendschappelijke wedstrijd tegen het Vughtse Zwaluw VFC (7-1). Hij scoort één keer. Een week later leidt het nieuwe talent van BVV weer de aanval en maakt hij opnieuw een goal, ditmaal in een oefenwedstrijd bij PSV (2-3). Ook speelt hij bij de start van een nieuw seizoen in Rotterdam mee in het hoog genoteerde toernooi om de Zilveren Bal, dat verrassend door BVV wordt gewonnen. Vanwege de oorlogsomstandigheden wordt er pas vanaf september 1945 om de punten gespeeld. Voor zijn competitiedebuut moet Piet van Overbeek wachten tot de laatste ronde van de zuidelijke competitie in juni 1946. Als vervanger van Simon Nulkes scoort Van Overbeek twee keer tegen NOAD (6-1). ‘Een speler met toekomst’, stelt het Provinciaal Noordbrabantsch Dagblad. Een week later wacht BVV een beslissingswedstrijd om het afdelingskampioenschap, in Tilburg tegen NAC. Nulkes moet na een uur uitvallen, maar ook met Van Overbeek als invaller in de aanval lukt het BVV niet afstand te nemen van NAC, dat negen minuten voor het einde beslissend toeslaat: 0-1. Vanaf het seizoen 1946-1947 is Piet van Overbeek, 21 jaar inmiddels, wél vaste keus. Hij werkt als stratenmaker bij aannemersbedrijf L. van Drunen. Als voetballer krijgt hij wel eens wat toegestopt, maar hij kan best wat meer gebruiken. Laat Piet van Overbeek zich daarom verleiden om in december 1947 overschrijving aan te vragen naar derdeklasser Juliana (vv Baardwijk)? Het KNVB-orgaan Sportkroniek meldt in een zucht dat ook spelers van Willem II en RKTVV zich aan Juliana willen verbinden. De geruchten zoemen door de stad, maar sterven weg als Het Huisgezin meldt: ‘In verband met berichten in diverse bladen dat de BVV-1-ste elftalspeler Van Overbeek overschrijving zou hebben aangevraagd naar de derdeklasser Juliana verzoekt deze speler ons te willen mededelen dat hij niet van plan is BVV te verlaten.’ Piet van Overbeek vervult een belangrijke rol bij het behalen van drie zuidelijke titels en het landskampioenschap. In het seizoen 1947-1948 speelt hij alle 30 wedstrijden en wordt hij met 21 goals topscorer van BVV. Statistieken worden nog nauwelijks bijgehouden in de jaren voordat in 1954 betaald voetbal wordt ingevierd, maar Piet van Overbeek taxeert zijn doelpuntentotaal na bijna zestien jaar competitievoetbal op circa 300. Al die tijd blijft Piet van Overbeek trouw aan BVV. Belangstelling van buitenlandse topclubs is er wel geweest, vertelt hij in 1985 in het Brabants Dagblad. ‘Ik kon naar Valencia. Mijn vader vond dat maar niets. Toen hebben die Spanjaarden Wilkes genomen. En bij Juventus kon ik ook tekenen. Maar ook dat mocht niet van mijn vader.’ Profvoetballer wordt hij dan toch in eigen land als vanaf 1954 betalingen zijn toegelaten. Semi-prof voor enkele tientjes per week. Tot op bijna 36-jarige leeftijd speelt hij betaald voetbal. Mét Van Overbeek verzekert BVV zich in 1956 van een plaats in de dan voor het eerst samengestelde Eredivisie. Gedurende de twee seizoenen dat BVV in de top van het betaald voetbal speelt, maakt Van Overbeek 21 doelpunten in 59 wedstrijden. Zijn laatste jaren verlopen grillig. Spottend wordt in Den Bosch gesproken over het Heineken-trio, doelend op de vrijetijdsbesteding van het aanvalsrio van BVV in het laatste seizoen dat de Bossche club in de Eredivisie speelt. Mét de al snel afgedankte Jan van Roessel (ex-Willem II) en Max van Beurden wordt Piet van Overbeek in de volkshoon betrokken. Na de degradatie is hij niet langer automatisch eerste keus. Hij komt op de reservebank terecht en moet zelfs enkele keren in het tweede elftal spelen. In juni 1960 wordt Piet van Overbeek door BVV op de transferlijst geplaatst, ‘in de verkoop gedaan’. Hij krijgt geen nieuw contract. Een transfer blijft uit, trainer Charles Jackson wenst geen gebruik meer te maken van zijn diensten. Zijn loopbaan lijkt teneinde. Met de Oude Glorie van BVV leeft Piet van Overbeek zich voortaan uit in vriendschappelijke wedstrijden. Dán, anderhalf jaar na wat zijn laatste competitiewedstrijd lijkt, keert Piet van Overbeek (35) plotseling terug in het eerste elftal van BVV. Onaangekondigd, zonder verdere uitleg in het Brabants Dagblad na de wedstrijd ‘t Gooi - BVV (2-1) op 1 oktober 1961. Anderhalve maand later draait hij weer volop mee en komt Piet van Overbeek in een interview in de krant aan het woord: ‘Ik voelde dat ik nog lang niet uitgevoetbald was en daarom ben ik half augustus weer gaan trainen. Steeds meer kreeg ik de overtuiging dat ik nog best mee zou kunnen En dat is nu wel gebleken’, zegt Piet van Overbeek, die na zijn rentree snel indruk heeft gemaakt. Terugkijken wil hij niet. De krant licht wel, voor het eerst, een stipje van de sluier over het besluit van BVV om in 1960 afscheid te nemen van Piet van Overbeek: ‘Voetbaltechnisch kunnen we hem eigenlijk niet missen, maar aan zijn mentaliteit mankeert te veel’, zo heeft BVV destijds laten weten aan het Brabants Dagblad, dat die uitleg toen nog heeft verzwegen. Piet van Overbeek heeft daarmee kennelijk een lesje geleerd. ‘Er heerst een sfeer van goede vriendschap bij BVV. Ik zou niet willen dat door een gezegde van mij daarin verandering komt’, zegt hij in november 1961. De terugkeer van Piet van Overbeek kan BVV niet behoeden voor degradatie naar de Tweede Divisie, de tweede keer dat hij mee zakt naar een lagere klasse. Aan de Tweede Divisie begint Piet van Overbeek niet meer. Hij gaat aan de Graafseweg een café runnen, de Calypso Bar. De emotie in het voetbal keert bij hem pas terug als hij Anthony de bal kan toespelen. Totdat het, getroffen door dementie, in de laatste levensjaren niet meer gaat. | 186 |
Thys Burgerhof e.a., 75 jaar voetbal wel en wee van BVV (1981) 8, 9, 26, 40, 48
A.L. Mees e.a., Gedenkboek B.V.V. 1906-1946 (1946) 108, 137
Henk Mees, De vergeten kampioen : BVV in 1948 (2024) 6-7, 24, 25, 32, 46, 58, 64, 65, 77, 79, 81, 87, 88, 90, 91, 92, 93, 98, 101, 102, 104, 105, 107, 109, 110, 111, 114, 115, 118, 119, 125, 126, 129, 133, 140, 142, 148, 149, 162, 163, 164, 166, 173, 186-188, 190, 193, 195, 204, 205, 211, 213, 232, 233, 236, 238, 249
Henk Mees en Piet Lauwen, Olympische sporen in 's-Hertogenbosch (2012) 34